Wilvo-TTV Bergeijk

Technische commissie

Doel van het spel
Tafeltennis wordt gespeeld door twee (enkel spel) of vier (dubbelspel) spelers. Iedere speler (bij enkelspel) of elk team (bij dubbelspel) heeft één tafelhelft. Beide helften van de tafel worden gescheiden door een net. Doel van het spel is om een balletje met behulp van een batje over het net op de tafelhelft van de tegenstander te slaan, op zo'n manier dat deze de bal niet meer of niet meer correct op jouw tafelhelft weet terug te slaan. "Correct" houdt in dat de bal na één keer stuiten op de eigen tafelhelft direct met het batje over of via het net op de andere tafelhelft wordt geslagen.

Punt, game, set, wedstrijd

Zoals bij zoveel sporten, draait het bij tafeltennis om het scoren van punten. Elke keer dat je tegenstander de bal niet meer (correct) weet terug te slaan, krijg je een punt. De speler die als eerste 11 punten maakt, wint de game. Daarbij geldt wel als extra regel dat je altijd minimaal 2 punten voorsprong moet hebben om een game te kunnen winnen. Staat het 10-10, dan heb je aan 1 punt extra dus nog niet genoeg; je zult eerst 2 punten voorsprong moeten nemen voordat je de game de jouwe mag noemen.

Tot 2001 moest je in officiële wedstrijden trouwens 21 punten scoren om de game te winnen. Veel mensen die voor hun plezier een balletje slaan, houden dit aantal nog steeds aan.

Met het winnen van een game ben je er overigens nog niet. De meeste wedstrijden bestaan uit maximaal 5 ("best of five") of 7 ("best of seven") games in de hogere klassen en bij internationale toernooien. Je moet dan dus 3 (van de 5) of 4 (van de 7) games winnen om de strijd (set) definitief in je voordeel te beslissen. Aan het eind van elke gespeelde game wordt er van speelhelft gewisseld.


De toss

Een tafeltennisset begint met een "toss". Door middels van de toss wordt bepaald wie de set mag beginnen met de opslag. Oftewel: wie mag beginnen met serveren.


De opslag

Bij de opslag moet je je wel aan een aantal regels houden. Zo moet je je opslag beginnen door het balletje vanuit je open hand minimaal 16 centimeter (min of meer) recht omhoog te gooien. Daarbij mag je de bal geen draaiing meegeven en mag je ook je tegenstander het zicht op de bal niet ontnemen. De tegenstander moet de bal tijdens de opslag dus altijd kunnen zien. Nadat het balletje het hoogste punt heeft bereikt, moet je hem met je batje via je eigen tafelhelft over het net op de speelhelft van de tegenstander slaan. Hierbij mag de bal het net niet raken. Gebeurt dit wel, dan moet de opslag worden overgespeeld. Dit wordt "let" genoemd. Sla je je opslag in het net of over de tafel, dan is het punt direct voor je tegenstander.Na 2 geserveerde punten wordt steeds van opslag gewisseld. Wordt in een game een stand van 10-10 bereikt, dan wordt vanaf dat moment na elk gespeeld punt van service gewisseld.


Dubbelspel

Behalve één tegen één kun je ook twee  tegen twee spelen. Hierbij geldt dat de spelers van elk team verplicht om de beurt de bal moeten terugslaan. Je moet dus altijd de bal van dezelfde tegenstander terugslaan, ook al speel je dan tegen een team. In een nieuwe game wordt de speelvolgorde omgedraaid en moet je steeds de bal van de andere speler van het team terugslaan. Voor serveren bij het dubbelspel geldt dat je de bal altijd schuin over het net naar het vak (het "kwart" van de tafel) van je directe tegenstander moet spelen.


Let (hinder)

Het punt moet worden overgespeeld als het spel buiten de schuld van de spelers die met het spel bezig zijn wordt verstoord (bijvoorbeeld door een voorbijvliegende bal van een andere tafel). Door de scheidrechter wordt dan een “let-bal” gegeven.


Scheidsrechter beslist (altijd)

In alle gevallen beslist de scheidsrechter op basis van de spelregels wie van de spelers het punt toebedeeld krijgt of er sprake is van let. In verreweg de meeste gevallen is dit duidelijk, maar soms niet. Soms raakt bijvoorbeeld de bal het randje en heeft 1 van de spelers dit niet gezien. De scheidsrechter kan dan de spelers raadplegen maar neemt altijd de beslissing


Spelersfout

En als een speler tijdens een rally met zijn hand de tafel of het net aanraakt, verliest hij direct het punt.


Coachen tijdens wedstrijden

Het coachen van spelers is mogelijk voorafgaand aan de wedstrijd en tussen de games in. Verder is het mogelijk om een time-out per set te nemen waarin de speler gecoacht kan worden.

Sinds de competitie van najaar 2016 is het toegestaan om aanwijzingen te geven tijdens de game indien het spel stil ligt. Het coachen dient altijd doelmatig ingezet te worden en rekening houdend met omstandigheden. De speler die gecoacht wordt moet in staat zijn de aanwijzingen om te zetten naar een beter resultaat.


Negatief gedrag

Tafeltennis stimuleert lichaam en geest. Door de hoge snelheid waarmee het spel zich voltrekt en de eisen die het stelt aan mn. de mentale toestand van de speler, kan er negatief gedrag ontstaan. Ook bij mensen waarvan je het niet verwacht. Negatief gedrag is echter nooit acceptabel en bij negatief gedrag richting tegenstander, teamleden, coaches, begeleiders, supports of andere aanwezigen is direct ingrijpen vereist. Een speler die bij herhaling onacceptabel negatief gedrag vertoond, wordt in principe op non-actief gezet totdat het gedrag zich verbeterd heeft.